“Koers houden in een storm”

Het tweede COVID-19-jaar was voor Gelre pittiger dan het eerste, meent Maarten Rook. “Het eerste jaar was voor medewerkers ontstellend zwaar. Maar toen stond heel het land nog voor hen te juichen. In het tweede jaar was de waardering een stuk minder. Daardoor nam de stress toe. Dat zien we terug in het toegenomen ziekteverzuim van het afgelopen jaar.” Ondanks COVID-19 bleef Gelre op volle kracht werken aan de toekomst van de zorg. “De meerjarenstrategie is constant onder de aandacht gebleven. Ik vind dat enorm knap, want koers houden in een storm is een stuk lastiger dan bij rustig weer.” Sommige ontwikkelingen kwamen dankzij COVID-19 zelfs in een stroomversnelling. Beeldbellen werd heel normaal. En een tweede poliafspraak vindt steeds vaker niet in het ziekenhuis maar telefonisch plaats. Maarten Rook: “Fijner voor de patiënt en het kan tegen minder kosten. Die kostenbesparingen zijn noodzakelijk om geld vrij te maken voor nieuwe investeringen in de toekomstige zorg.”

Reuring

Het gesprek over locatieprofilering: ook een belangrijk element in de toekomst van de zorg. Welke zorg vindt waar plaats? Ook dat gesprek vond in 2021 volop plaats. Het zorgde voor veel reuring in met name Zutphen. “Heel begrijpelijk”, denkt Maarten Rook. “Het is een lastige, maar goede discussie. Mensen willen het liefst topzorg om de hoek. Maar met het dreigende personeelstekort, de verregaande specialisatie en de toename van de zorgkosten als gevolg van de vergrijzing, is dat geen optie. En het is ook niet altijd nodig. Hartchirurgie, behandeling van ernstig trauma en bepaalde zeldzame aandoeningen; het wordt niet binnen Gelre gedaan. In Nederland werken we aan een optimum tussen reisafstand tot zorg en de kwaliteit ervan. Dat doen we ook bij Gelre. Mensen in Zutphen zullen altijd terecht kunnen in hun ziekenhuis, ook in de nacht. Zorg dichtbij is niet altijd de beste oplossing, bijvoorbeeld bij een hartinfarct, rijdt de ambulance nu al door naar een gespecialiseerd ziekenhuis als Zwolle.”