INTERVIEW | MEDISCH ANALIST

Michelle Visser: “De sfeer was heel onwerkelijk”

De vele tientallen medewerkers van het Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium (KCHL) onderzoeken niet alleen duizenden bloedbuisjes per dag, maar nemen zelf ook bloed af: bij klinische en poliklinische patiënten, op de prikpoli’s en bij mensen thuis. Wat betekende de komst van het nieuwe coronavirus voor de KCHL-medewerkers?

“Half maart werden ineens alle prikpunten gesloten”, vertelt medisch analist Michelle Visser. “Daardoor kwamen er ineens veel minder buisjes binnen. Daar stonden we dan met z’n allen. Zoiets hadden we nog nooit meegemaakt: een groot deel van het aanbod was weggevallen en plotseling moesten we helemaal ingepakt met jas, schort, muts, handschoenen en bril de afdelingen op.” Ze vervolgt: “De gangen en parkeerplaatsen waren leeg, de poli’s dicht. Als je de deur naar de COVID-afdeling opende, was het alsof je een andere wereld betrad. Het was allemaal heel onwerkelijk.”

Doe ik het goed?

In het begin was er veel onrust. Michelle: “Allereerst door de onbekendheid met het nieuwe virus. Maar ook door de soms dagelijks veranderende protocollen voor het omkleden. Het maakte je onzeker: doe ik het wel goed? Ik probeerde er nuchter in te zijn, maar spannend was het wel. Ook hadden we te maken met een schaarste aan persoonlijke beschermingsmiddelen. We spraken daarom met afdelingen zoals de Spoedeisende Hulp en Eerste Harthulp af dat die zelf bloed afnamen. Daarbij duurde het wel even voordat iedereen wist waar hij aan toe was.”

Goed geregeld

“Dankzij alles wat we in de eerste periode hebben geleerd, verliep alles tijdens de tweede golf als een geoliede machine. Er waren voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen en er werden extra medewerkers ingezet voor bloedafname op de COVID-afdelingen. Dat verlichtte de werkdruk. Voortaan mochten we bij álle patiënten een mondkapje mochten dragen, niet alleen bij mensen die positief waren getest. Dat gaf mij rust en een gevoel van veiligheid. De tweede golf voelde veel minder surrealistisch. We zijn eraan gewend geraakt.”