Marianne was al gestopt als verpleegkundige. Maar toen corona om zich heen greep en de nood hoog was in de zorg, twijfelde ze geen moment.

- “Echt een roeping dus eigenlijk?”, vraagt Eva. - “Roeping vind ik een heel zwaar woord, maar je hebt een ‘zorghart’.” Marianne spreekt lovend over: “hele lieve collega’s” om haar en mede-herintreders heen, die hen bij hun eerste dienst gelijk goed opvingen en wisten te sturen “waar je heen moest, waar je nodig was”. Ze geeft aan dat ze: “súpertrots” is op “het fantastische systeem” dat in haar ziekenhuis is opgezet. Marianne eindigt haar tv-optreden met een bezielende oproep aan andere oud-verpleegkundigen. “Eigenlijk zit ik daarvoor bij jou in de uitzending, Eva. Ik wil echt benadrukken dat er meer handen nodig zijn aan de bedden. En ik kan me zo goed voorstellen dat er nu thuis oud-verpleegkundigen zijn, die denken: 'Ja, dat is m'n vak'. Want je bent niet enkel voor je werkjaren verpleegkundige, je bent áltijd verpleegkundige; ook al ben je eruit. Ik kan me voorstellen dat zij denken: 'Ik vind het doodeng, hoewel ik het wel zou willen'. Je hoeft niet meteen aan het bed te staan. Echt niet. Maak je daar geen zorgen om. Je kan zó veel andere dingen doen. Meld je aan, we hebben je nodig!”