INTERVIEW | INTERNIST-ONCOLOOG

“Binnen 48 uur was er een landelijk dossier over oncologie en COVID-19”

Hybride werken, Cathrien Tromp weet er alles van. Tijdens de eerste coronamaanden was ze het ene moment als oncoloog aan het werk en het andere moment als ‘coronadokter’.

Oncoloog

Internist-oncoloog Cathrien Tromp is lid van de Commissie Kwaliteit van de Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie (NVMO). Over het begin van de coronacrisis vertelt ze: “Al in een vroeg stadium bereikte informatie over COVID-19 uit Italië de NVMO. Toen het virus in Brabant uitbrak, konden we dankzij intensief app- en e-mailcontact binnen 48 uur een landelijk document met handvaten online zetten. Deze landelijke richtlijnen gaven veel houvast en vertrouwen, ook voor patiënten.”

“Zorg naar de patiënt thuis verplaatsen: we zijn het gewoon gaan dóen”

“Al snel veranderde het ziekenhuis in een soort ghostbuilding met lege gangen. Bijna alles draaide om de coronapatiënten. In het kader van de strategie ‘Gelre 2025’ waren we al bezig met het verplaatsen van zorg naar de patiënt thuis. Die beweging hebben we versneld, we zijn het gewoon gaan dóen. Telefonisch en in schone praktijken buiten het ziekenhuis konden we hierdoor veel van de zorg gewoon laten doorgaan. Er was in heel Gelre een grote bereidheid om te kijken naar wat wél kan. Dat we veel behandelingen toch konden continueren werd door de patiënten erg gewaardeerd. Met name bij oncologische patiënten in de palliatieve fase waren er wel veel emoties. Naast kanker was er ineens nog een bedreiging bijgekomen. Daarmee omgaan was voor hen een grote opgaaf. Dat we soms alleen telefonische ondersteuning konden bieden, was niet makkelijk.” Na de eerste golf sprak de vakgroep af dat oncologen zich weer primair gingen richten op de oncologische zorg. Andere internisten pakten meer COVID- en andere acute zorg op. “Voor de patiënten was het een opluchting dat de oncologische zorg gewoon doorging.”

Internist

Als internist draaide Cathrien tijdens de eerste golf ook reguliere en spoed-coronadiensten. Het schakelen tussen werken als oncoloog en werken als coronadokter viel haar zwaar. “In die eerste tijd bevond dit nog onbekende virus zich volledig buiten mijn comfortzone. Het was boeiend, maar kostte veel energie. Ik ervoer een grote machteloosheid, we konden zo weinig doen. En alles was nieuw en anders. Zelfs als je naar het toilet ging, dacht je nog: mag ik de deurklink wel aanraken? Daarnaast was het heel naar dat familie niet bij een stervende patiënt mocht zijn. Dat zijn we later anders gaan doen. Het onethische van alleen te moeten sterven weegt niet op tegen de risico’s.

Wat we ook hebben geleerd van die eerste tijd, is hoe belangrijk het is om als persoon herkenbaar te zijn. Met al die persoonlijke beschermingsmiddelen is het voor een patiënt heel lastig om te zien wie je bent. We zijn daarom een foto van onszelf op onze buik gaan dragen.” Ze schiet in de lach. “Eerst dacht ik nog: waarom staart iedereen toch zo naar mijn borsten? Om me dan te realiseren dat ze gewoon naar de foto keken.”

“Het was boeiend, maar kostte veel energie”

Bijzonder vond Cathrien in die eerste maanden de samenwerking met collega’s: “Veel van de specialisten die hun eigen werk door corona tijdelijk niet konden doen, meldden zich aan voor coronadiensten. Als internist was ik eindverantwoordelijk; zij werkten als een soort arts-assistenten onder mijn supervisie. Die heel andere samenwerking heb ik als heel leuk ervaren.”

In de laatste maanden van 2020 begon de continue druk op met name de verpleegkundigen zijn tol te eisen. Ook omdat er nog geen zicht was op een einde aan de crisis. “Het gevoel van saamhorigheid dat er tijdens de eerste golf in het ziekenhuis was, werd daardoor minder sterk. Maar als vakgroep bleven we er samen de schouders onder zetten om de oncologische, COVID- én acute zorg te kunnen laten doorgaan. Ik ben er trots op dat dat is gelukt.”